Het manuscript van je roman is klaar en dan zijn er stappen te maken om het gepubliceerd te krijgen. In mijn vorige column las je waar ik, en velen met mij, tegenaan liep en hoe ik mij op sociale media wilde laten vinden door een uitgeverij. Maurice van Dijk van Uitgeverij Palmslag spotte mijn pogingen en nam contact met me op via een dm op Twitter. Binnen een kwartier stuurden we een paar korte berichtjes heen en weer, vervolgens belde hij me.
Winnen of (voorlopig) verliezen
Ons telefoongesprek beschouwde ik als een pitch. Het was erop of eronder. Hem overtuigen, óf net als velen zonder netwerk in de professionele fictieschrijverij of zonder gevestigde naam lang leuren met een manuscript. Ik vertelde dat ik ruim acht jaar aan mijn script had gewerkt. Dat het fictieve (liefdes)verhaal uit veel research bestond. Dat er (geschiedenis)feitjes en weetjes van Rotterdam, Nijmegen en Utrecht in verweven waren. Dat het verhaal zich in 2007 afspeelde. Een compleet andere tijd dan nu, benadrukte ik. In Nederland was toen namelijk nog geen crisis en smartphones waren nog niet te koop, sociale media domineerden ons alledaagse leven niet. Indertijd: shoppen in levendige winkelstraten, sms’en op je mobieltje, faxen, bellen met je huistelefoon en krabbelen op Hyves. Bepaalde scènes en mechanismen heb ik onder andere bij de voormalige hoofdredactrice van Hyves, Nine Ludwig, geverifieerd, zei ik er in één adem achteraan. Ook de recruitmentwereld, waarin mijn hoofdpersonage werkt, heb ik uitgeplozen. Ten slotte weidde ik uit over de 21 proeflezers die een breed publiek vertegenwoordigen. Man en vrouw, 20-63 jaar, Rotterdammer en niet-Rotterdammer, van mbo+ tot postdoctoraal.
Lees de rest van de column hier.